In dit artikel lees je hoe je jouw DNS-instellingen beheert in de WP.one-omgeving, en zo je online activiteiten kunt vereenvoudigen. Via het DNS koppel je jouw (sub)domein aan een aangewezen bestemming. Bijvoorbeeld een andere server, IP-adres, een ander domein of zelfs een mailserver.
Wat is DNS?
DNS (Domain Name System) vertaalt gebruiksvriendelijke webadressen zoals www.example.com naar computerleesbare IP-adressen zoals 192.168.1.1. Daardoor kunnen apparaten gemakkelijk verbinding maken met websites en online services.
Maar DNS doet meer dan domeinnamen koppelen aan IP-adressen. Het geeft je ook controle over je online aanwezigheid, door je (sub)domein naar verschillende bestemmingen te verwijzen. DNS maakt het internet toegankelijk en gebruiksvriendelijk.
DNS-instellingen wijzigen
Je kunt de DNS-instellingen voor je domein beheren vanuit de WP.one-omgeving, onder DNS.
- Log in op de WP.one-omgeving.
- Klik bovenaan op het tabblad DNS en selecteer de sitenaam in de lijst.
- Open het tabblad DNS-records.
- Je ziet nu een overzicht van de huidige DNS-records, met twee knoppen aan de rechterkant:
-
-
DNS-records importeren: Je kunt een .txt-bestand uploaden met jouw gewenste DNS-records. Zodra je dit bevestigt door op de knop Records importeren te klikken, wordt het importeren gestart. Wacht met het sluiten van dit dialoogvenster totdat het proces is voltooid. Zo weet je zeker dat alle DNS-records succesvol zijn geïmporteerd.
-
DNS-record toevoegen: Je kunt DNS-records aanmaken voor A, AAAA, CNAME, MX, SRV en TXT. Instructies voor het aanmaken van deze records vind je in de volgende paragraaf.
-
DNS-records importeren: Je kunt een .txt-bestand uploaden met jouw gewenste DNS-records. Zodra je dit bevestigt door op de knop Records importeren te klikken, wordt het importeren gestart. Wacht met het sluiten van dit dialoogvenster totdat het proces is voltooid. Zo weet je zeker dat alle DNS-records succesvol zijn geïmporteerd.
Een DNS-record toevoegen
Volg deze stappen om DNS-records voor je (sub-)domein aan te maken in de WP.one-omgeving:
- Log in op de WP.one-omgeving.
- Klik bovenaan op het tabblad DNS en selecteer de sitenaam in de lijst.
- Open het tabblad DNS-records.
- Klik aan de rechterkant op de knop DNS-record toevoegen.
- Kies in het pop-upvenster het recordtype en voer de benodigde details in:
- Voor een A-record:
- Hostnaam: Laat dit veld leeg voor het hoofddomein. Of voer een subdomein in.
- IPv4-adres: geef het doel-IP-adres op.
- TTL: Stel eventueel een tijdswaarde in. Of gebruik Auto voor de standaard 3600 seconden.
- Schakel eventueel CDN/WAF-integratie in.
- Voor een AAAA-record:
- Hostnaam: Laat dit veld leeg voor het hoofddomein. Of voer een subdomein in.
- IPv6-adres: geef het doel-IP-adres op.
- TTL: Stel eventueel een tijdswaarde in. Of gebruik Auto voor de standaard 3600 seconden.
- Voor een CNAME-record:
- Hostnaam: Laat dit veld leeg voor het hoofddomein. Of voer een subdomein in.
- Verwijst naar: De domeinnaam waarnaar je wilt verwijzen. Dit mag geen IP-adres zijn.
- TTL: Stel eventueel een tijdswaarde in. Of gebruik Auto voor de standaard 3600 seconden.
- Schakel eventueel CDN/WAF-integratie in.
- Voor een MX-record:
- Je kunt vooraf ingestelde MX-records kiezen (bijvoorbeeld Google Workspace, Microsoft 365) of zelf via Anders een ander MX-record invullen.
Voor Anders:- Hostnaam: Laat dit veld leeg voor het hoofddomein. Of voer een subdomein in.
- Verwijst naar: De e-mailserver van jouw gewenste e-mailprovider.
- Prioriteit: Hoe lager het getal, hoe hoger de prioriteit.
- TTL: Stel eventueel een tijdswaarde in. Of gebruik Auto voor de standaard 3600 seconden.
- Je kunt vooraf ingestelde MX-records kiezen (bijvoorbeeld Google Workspace, Microsoft 365) of zelf via Anders een ander MX-record invullen.
- Voor een SRV-record:
- Hostnaam: Laat dit veld leeg voor het hoofddomein. Of voer een subdomein in.
- Doel: De volgorde voor het doelveld moet service.protocol.hostnaam zijn.
- Prioriteit: Hoe lager het getal, hoe hoger de prioriteit.
- Voer de waarde in voor gewicht en poort.
- TTL: Stel eventueel een tijdswaarde in. Of gebruik Auto voor de standaard 3600 seconden.
- Voor een TXT-record:
- Hostnaam: Laat dit veld leeg voor het hoofddomein. Of voer een subdomein in.
- TTL: Stel eventueel een tijdswaarde in. Of gebruik Auto voor de standaard 3600 seconden.
- Inhoud: Voer de TXT-tekenreeks in.
- Voor een A-record:
- Klik na het invullen van de instellingen op DNS-record toevoegen om je instellingen op te slaan.